vrijdag 6 november 2009

Maartje in Congo (6)

Komt er dan nooit een eind aan?

De nevel strekt zich als een deken uit over de heuvels. Langzaam dringen de zonnestralen door tot het landschap en kleine, kleurrijke poppetjes bewegen door de glooiende velden. Kitchanga ontwaakt, mijn collega en ik ook.




Met opgezette ogen en een volle blaas kruip ik uit mijn tent. Het toilet is 50 meter de berg af en kan als rustiek gedefinieerd worden. Een gat in de grond met een dak erboven: een mens heeft toch niets meer nodig?


Afgelopen zondag zijn mijn collega Philippe en ik erop uitgestuurd om 1608 militairen te tellen in het dorpje Mweso. Na vier uur hotsen en botsen in de auto kwamen we aan in Kitchanga. Hier werd ons opgelegd om naar het VN-kamp te gaan, want van daaruit werden de escortes naar Mweso georganiseerd. De zone waar we zouden gaan tellen, was namelijk als ‘rood’ gedefinieerd en dat wil zeggen dat de veiligheidssituatie zodanig is dat wij (blanken) ons niet mogen voortbewegen zonder escortes. Met open armen werden we ontvangen door onze Zuid-Afrikaanse collega’s. "We willen jullie met alle liefde escorteren maar… we hebben geen benzine…" Mmm, probleem…










Echter, dit was niet de enige uitdaging waarmee we geconfronteerd werden bij aankomst in Kitchanga. Een erg verhitte Congolese kolonel stond ons op te wachten langs de kant van de weg. "Kapitein, kapitein, we hebben vannacht in Mweso geslapen en daar hebben we onder de kogels door moeten lopen. We kunnen daar geen telcentrum op gaan zetten, want het is te gevaarlijk." Mmm, probleem nummer 2. Dus, in de auto naar de commandant van de sector; een kolonel die bovenop een berg woont met een groep militairen om zich heen en alle militaire touwtjes in handen heeft. Na een half uur discussiëren, had deze beste man een oplossing. "Dan zetten jullie het centrum toch gewoon op in Kitchanga en beginnen jullie daar met tellen." Zo gezegd, zo gedaan en de volgende 3 dagen zagen we maar liefst 400 militairen passeren.









Echter… de soldaten die zich in Mweso bevonden, konden onmogelijk naar Kitchanga komen. Ze waren immers in operatie en… de militairen die zich in Pinga bevonden (nog een 40 kilometer extra naar het Noorden) konden al helemaal niet komen want die waren zwaar in gevecht. Toch moesten ze geteld worden en daar stonden we dus voor een aardig dilemma. Met alle vrouwelijke charmes die ik naar boven kon toveren in mijn zakkerige camouflagepak en mijn vettige haren en smerige handen, kreeg ik het voor elkaar dat we 200 liter benzine kregen van de militaire observers die zich ook in het gebied bevonden. Die gaven we aan de Zuid-Afrikanen zodat de escortes naar Mweso georganiseerd konden worden, wat betekende dat we ons centrum in Mweso konden opzetten. De commandant van de sector beloofde ons plechtig dat het de komende dagen rustig zou blijven in Mweso, dus… aanvang tellen. Het centrum werd opgezet en de 3 volgende dagen zagen we maar liefst 500 militairen passeren

Het probleem Pinga bleef bestaan. De enige oplossing was het team in tweeën op te delen. Vier computers in Mweso en vier computers in Pinga.
Omdat Pinga toch echt te gevaarlijk was voor ons blanken, werden alleen de Congolezen erop uitgestuurd, met als escorte het Congolese leger.

Omdat er in deze uithoek geen ontvangst was op de telefoon, had ik mijn satelliettelefoon meegegeven aan de verantwoordelijke van het team. "Bel me elke dag om 2000 uur. Ik ga boven op de berg staan zodat ik hopelijk ontvangst heb en jij gaat me vertellen hoe de zaken ervoor staan." Je raadt het al… Als een idioot stond ik met mijn telefoon in de lucht op de berg maar geen bericht… In Congo betekent geen bericht helaas niet goed bericht, dus twee dagen later kwam er een boodschapper aan in het centrum in Mweso. "Kapitein, ik heb net vernomen dat het voertuig van het Pinga-team een ongeluk heeft gehad en ze niet terug kunnen komen." Mmm, probleem nummer 3.

In volle vaart ben ik dus maar weer de berg opgereden om met Goma te bellen. "Stuur me een nieuw voertuig, want mijn team zit vast in de jungle en ze kunnen niet terugkomen." Dankzij de geweldige ondersteuning van Goma, kreeg ik te horen dat het vervangingsvoertuig twee uur later zou gaan rijden. Helemaal gelukkig reed ik terug naar het centrum in Mweso… om daar te horen te krijgen dat niet alleen het Pinga-voertuig kapot was, maar ook het Mweso-voertuig. De berg maar weer op en de telefoon in de lucht. "Zeg, ik heb jullie net gebeld om te vragen om een voertuig te sturen… Doe er maar twee…"Een beetje gedesillusioneerd maar voldaan reed ik terug naar ons centrum, om daar tot mijn grote verrassing het Pinga-voertuig en het Pinga-team te zien. Huh???? Schijnbaar was het Pinga-voertuig in een modderpoel gereden, daar omgevallen en vervolgens door het gehele dorp weer op zijn wielen gezet. De olie was eruit gelopen, maar… het bleek dat palmolie een prima vervanger is voor motorolie.


Nadat de laatste militair eindelijk geteld was -ik had ondertussen al tien keer gehoord dat de laatste militair aangekomen was en begon een beetje de moed te verliezen: komt er dan nooit een einde aan?- namen we het Mweso-voertuig op sleep en begonnen we aan onze terugtocht naar Ktichanga. Gelukkig zijn de Congolese sleepkabels van goede kwaliteit en de kabel is slechts 3 keer gebroken tijdens onze reis terug. Wat wil je ook met wegen die ervoor zorgen dat een koe geen melk meer geeft maar netjes geklopte slagroom? Bij aankomst in Kitchanga dacht ik eindelijk even rust te hebben, maar een wijze Congolees heeft ooit gezegd: "als je denkt dat de situatie niet erger meer kan worden, wordt het echt nog erger."

De chauffeur van het voertuig dat het Mweso-voertuig sleepte, besloot bij aankomst in Kitchanga even een goeie dot gas te geven. Daar kwamen we erachter dat de remmen van het Mweso-voertuig de geest hadden gegeven. De bewoners van het kleine huisje dat maximaal gecrushed werd, kwamen daar helaas ook achter… Zo stond ik dus op zondagavond in Kitchanga. Er was me beloofd dat er de volgende dag slechts 35 extra militairen zouden komen en dat we aan drie computer genoeg zouden hebben. We moesten echt om 1200 uur weg uit Kitchanga om voor het donker terug te zijn in Goma. De computers moesten gereviseerd worden, want twee dagen later moesten ze op transport naar de volgende bestemming. Waarom was ik niet verbaasd toen er bij dageraad 96 militairen aan de poort stonden te dringen…???

Toch, eind goed, al goed. Maandagavond stopte ik om 18.00 uur de sleutel in het slot van ons appartement. Halelujah… Eindelijk douchen en normaal eten! Oh ja, dat was ik jullie nog vergeten te vertellen. Van de luxe die we bij de Indiërs hadden ontvangen, was bij de Zuid-Afrikanen geen sprake. De tent en de rustieke WC waren nog lang niet het ergste. Wat was dan wel het ergste? De koude rijst die we elke avond te eten kregen als we ‘thuis’ kwamen… Onze Zuid-Afrikaanse vrienden aten namelijk al om 17.00 uur en wij waren tegen die tijd nog lang niet thuis. Gelukkig waren ze wel zo vriendelijk om elke avond wat voor ons over te houden. Echter, omdat er geen elektriciteit (!!!) was in het kamp, konden we ons hapje niet even in de magnetron stoppen dus er was geen andere optie dat het gewoon maar koud op te peuzelen. EN IK WAS DIE RIJST AL ZO ZAT!!!

Nu mag ik me 3 dagen volproppen met allerlei lekkers, mag ik douchen (er was ook geen stromend water) en in een normaal bed slapen. Zaterdagochtend om 0500 uur gaat de boot en gaan we op naar onze volgende uitdaging: Nindja (de naam voorspeld al niet veel goeds). 5 November kom ik pas weer thuis… We gaan 17 dagen logeren bij de Pakistani en ik vraag jullie nu allemaal te duimen: Laat het daar alsjeblieft iets minder rustiek zijn!!! Tot de volgende keer en hartelijke groeten uit Congo!










Geen opmerkingen:

Een reactie posten