vrijdag 28 januari 2011

Dokter op zee (15)

Dokter op zee (15)
Weer thuis

6 januari 2011

Hr. Ms. Zuiderkruis ligt weer in de haven van Den Helder. Omringd door een M-fregat, LCF en LPD. De laatste, Hr. Ms. Rotterdam, vertrekt binnenkort naar de West als onze opvolger.
We waren net voor de kerst binnengelopen, aan het einde van de nacht, in het donker en de vrieskou. Ondanks kou en gladheid stonden er toch zo’n 100 afhalers op de kade. Toch een warm welkom.
Het schip ligt er nu verlaten bij. Het grootste deel van de bemanning is aan het genieten van een welverdiend verlof. ‘s Ochtends geen jongens bij de vlag om de Nederlandse driekleur te hijsen. Er klinkt geen gepraai over de scheepsomroep, de helikopter is afgevlogen .

Bijzondere reis
Aan het eind van zo’n reis maak je bewust of onbewust de balans op. Het was een bijzondere reis, met naast de dagelijkse routine ook mooie, spannende momenten. We hebben geloof ik goed inhoud kunnen geven aan onze taak, ook al hebben we zelf geen drugsvangst gedaan. Wel zijn er drugsbootjes, mede door onze inspanningen, ontmaskerd. Humanitaire hulp aan bijvoorbeeld Haïti hoefden we niet te leveren (hoewel het mij als dokter uiteraard wel een uitdaging had geleken).

Medisch gezien is de reis gelukkig ook goed verlopen. We hebben niet stil gezeten, er was genoeg te doen aan kleine en grotere kwalen. De pillen- en verbandvoorraad is goed gebruikt. Maar misschien nog wel het belangrijkst: op een enkel griepje na, is iedereen gezond en wel weer van boord gestapt. Dat geeft een goed gevoel en laat een stukje spanning wegzakken. Gelukkig is de ernstig zieke patiënt midden op de oceaan-zonder-ziekenhuis ons bespaard gebleven. Een wond hechten op een hevig slingerend schip is trouwens best een hele toer, als dokter en patiënt bijna samen door de ziekenboeg schuiven.

Thuis
Het is een bijzondere manier van reizen, aan boord van een marineschip. Of eigenlijk met ieder groot schip. Je komt over de hele wereld en neemt je eigen stek mee. Ook in de meest onbekende, exotische haven is het schip je ‘thuis’, een vertrouwde omgeving .

Vaste grond
Voor mij was dit voorlopig de laatste vaarperiode met de Zuiderkruis. Ik ga weer een tijdje aan de wal werken, met vaste grond onder de voeten. In plaats van 2 trappen aflopen moet ik weer een uur reizen om op mijn werkplek te komen (aan boord ontstonden alleen korte files tijdens brandoefeningen waarbij veel mensen dezelfde trap wilden nemen). Het loopje naar de brug om even te genieten van het uitzicht en het ‘nautische bedrijf’ is er niet meer bij. Het uitzicht vanaf het balkon van de Centrale Ziekenboeg verandert maar weinig. Maar het verandert wel: wanneer er weer een schip binnenkomt of vertrekt. Komend voorjaar zo ook weer de Zuiderkruis.

Dit was mijn laatste weblog (Dokter) van en over de Zuiderkruis. Ik hoop dat ik een inkijkje heb kunnen geven in het leven aan boord en onze belevenissen.

Dokter op zee(14)

Dokter op zee (14)
“Wapen half laden...wapen laden...vuren indien gereed...”
.
6 dec 2010
Iedere militair moet zijn militaire basisvaardigheden bijhouden en één daarvan is het schieten. Tijdens de reis wordt daarom met enige regelmaat het helikopterdek omgetoverd in een schietbaan.

Ook deze keer voor een opfriscursus Glock-schieten. De Glock 17 is een handvuurwapen, dat in een holster aan de riem en rond het bovenbeen gedragen kan worden. Na een theorieles over de werking van het wapen en hoe storingen op te lossen, volgt de praktijk op de schietbaan. Eerst op schietschijven schieten, dan op een getekende torso. Staand, zittend, liggend, vanaf diverse afstanden.

Tevreden
Het wordt weer snel duidelijk dat raak schieten vanaf een meter of 15 minder eenvoudig is dan het lijkt. Allereerst goed gaan staan, wapen laden, wapen richten, het doelwit precies in het verlengde van keep en korrel, adem vasthouden en dan rustig de trekker overhalen. De kogel verlaat allesbehalve rustig de loop met een harde knal en terugslag. Na de schietschijf nemen we de torso ‘op de korrel’.

Non-combat
Militairen van de medische dienst zijn zogeheten ‘non-combattanten’. Dat betekent dat wij nooit zelf zullen aanvallen. Het kan echter wel nodig zijn om een wapen te trekken: uit zelfverdediging of – belangrijker nog - om de patiënten te verdedigen.Ik hoop nooit in een dergelijke situatie terecht te komen, maar als het gebeurt, dan is een goede schietvaardigheid belangrijk om niet meer schade toe te brengen dan nodig.

Reddingsvlot
Mocht het ooit nodig zijn het schip te verlaten, dan neemt iedere (reddings)vlotcommandant, ook een Glock mee. Wederom voor zelfverdediging; in welke situatie we het schip moeten verlaten, hebben we immers niet voor het kiezen.
Naast de Glock is er een aantal andere geweren aan boord. Deze worden onder andere gebruikt bij boarding-operaties.

MAG's
Op diverse plaatsen aan boord staan ‘.50’ mitrailleurs opgesteld en op de brugvleugels staan twee MAG’s, ook mitrailleurs. Vooral matrozen en korporaals uit allerlei dienstvakken aan boord zijn getraind om met deze wapens om te gaan. Ze worden gebruikt tegen inkomende vijandelijke vaartuigen en als luchtafweer.

Goalkeeper
Op het hangaardak staat een Goalkeeper. Dit is een wapen met 7 draaiende lopen tegen laag en snel inkomende raketten. Ook kunnen we er vliegtuigen en oppervlaktedoelen mee te lijf gaan. Het richt zich handgestuurd of geheel automatisch op een doel en vuurt vervolgens snel – automatisch of na een druk op de knop – een serie patronen af.

Rules of engagement
Het gebruik van vuurwapens mag overigens niet zomaar. Het is gebonden aan onder andere de ROE’s, rules of engagement, die van tevoren worden vastgesteld door de overheid. Daarin staat in welke situatie welk vuurwapengebruik is toegestaan.
En om het rijtje wapens aan boord compleet te maken: alle officieren hebben een sabel. Als laatste redmiddel? Nee, dit keer slechts als ceremonieel uitrustingsstuk. Een getrokken sabel dat schuin-rechts naar de grond wijst, is juist een militaire eregroet.

Dokter op zee(14)

Dokter op zee (14)
“Wapen half laden...wapen laden...vuren indien gereed...”
.
6 dec 2010

Iedere militair moet zijn militaire basisvaardigheden bijhouden en één daarvan is het schieten. Tijdens de reis wordt daarom met enige regelmaat het helikopterdek omgetoverd in een schietbaan.
Ook deze keer voor een opfriscursus Glock-schieten. De Glock 17 is een handvuurwapen, dat in een holster aan de riem en rond het bovenbeen gedragen kan worden. Na een theorieles over de werking van het wapen en hoe storingen op te lossen, volgt de praktijk op de schietbaan. Eerst op schietschijven schieten, dan op een getekende torso. Staand, zittend, liggend, vanaf diverse afstanden.

Niet ontevreden
Het wordt weer snel duidelijk dat raak schieten vanaf een meter of 15 minder eenvoudig is dan het lijkt. Allereerst goed gaan staan, wapen laden, wapen richten, het doelwit precies in het verlengde van keep en korrel, adem vasthouden en dan rustig de trekker overhalen. De kogel verlaat allesbehalve rustig de loop met een harde knal en terugslag. Na de schietschijf nemen we de torso ‘op de korrel’.

Non-combattant
Militairen van de medische dienst zijn zogeheten ‘non-combattanten’. Dat betekent dat wij nooit zelf zullen aanvallen. Het kan echter wel nodig zijn om een wapen te trekken: uit zelfverdediging of – belangrijker nog - om de patiënten te verdedigen.Ik hoop nooit in een dergelijke situatie terecht te komen, maar als het gebeurt, dan is een goede schietvaardigheid belangrijk om niet meer schade toe te brengen dan nodig.

Mocht het ooit nodig zijn het schip te verlaten, dan neemt iedere (reddings)vlotcommandant, ook een Glock mee. Wederom voor zelfverdediging; in welke situatie we het schip moeten verlaten, hebben we immers niet voor het kiezen.
Naast de Glock is er een aantal andere geweren aan boord. Deze worden onder andere gebruikt bij boarding-operaties.

MAG's
Op diverse plaatsen aan boord staan ‘.50’ mitrailleurs opgesteld en op de brugvleugels staan twee MAG’s, ook mitrailleurs. Vooral matrozen en korporaals uit allerlei dienstvakken aan boord zijn getraind om met deze wapens om te gaan. Ze worden gebruikt tegen inkomende vijandelijke vaartuigen en als luchtafweer.

Goalkeeper
Op het hangaardak staat een Goalkeeper. Dit is een wapen met 7 draaiende lopen tegen laag en snel inkomende raketten. Ook kunnen we er vliegtuigen en oppervlaktedoelen mee te lijf gaan. Het richt zich handgestuurd of geheel automatisch op een doel en vuurt vervolgens snel – automatisch of na een druk op de knop – een serie patronen af.


Rules of engagement
Het gebruik van vuurwapens mag overigens niet zomaar. Het is gebonden aan onder andere de ROE’s, rules of engagement, die van tevoren worden vastgesteld door de overheid. Daarin staat in welke situatie welk vuurwapengebruik is toegestaan.
En om het rijtje wapens aan boord compleet te maken: alle officieren hebben een sabel. Als laatste redmiddel? Nee, dit keer slechts als ceremonieel uitrustingsstuk. Een getrokken sabel dat schuin-rechts naar de grond wijst, is juist een militaire eregroet.

vrijdag 21 januari 2011

SUBS 4 - 2010


SUBS 3 - 2010


Dokter op zee (13)

Dokter op zee(13)
Van olieboer tot kabelgast
22 november 2010

“Toen de NBCD paai op zijn ronde was, ging de bottelier ineens achterover zitten bij de OovanPol, omdat de olieboer een klein foutje had gemaakt, waardoor ook de kabelgast de verfpotten recht moest houden.” … Kunt u het nog volgen?

Kleine stad
Een marineschip is een kleine stad, met aan het hoofd de burgemeester en loco-burgemeester (Commandant en Eerste Officier). Er is een slagerij, bakkerij en dokter. Een gemeentehuis (bureau admin), een buurtsuper (bureau bevoorrading), een stroomcentrale en waterfabriek. Er zijn ook een aantal beroepen die je niet in ieder dorp tegenkomt.

Wijkagent
OovanPol staat voor Onderofficier van Politie. Dit is de wijkagent aan boord. Hij ziet erop toe dat de regels aan boord nageleefd worden. De controleur van netheid en orde in het schip, maar ook de bewaarder van gevonden voorwerpen. Wanneer iemand zich niet aan de regels heeft gehouden,kan de Commandant een straf opleggen (kortdurende rechtzitting). De OovanPol zorgt dan onder andere voor de administratieve afhandeling.

Olieboer
De olieboer verplaatst de olie: De Zuiderkruis heeft totaal 20 dieselolie-opslagtanks aan stuur- en bakboordzijde. Bij het olieladen en het RAS’en (olie afgeven op zee) worden tanks voller dan wel leger. Dat heeft invloed op de stabiliteit, want een olietank kan 1000.000 liter diesel bevatten, met een gewicht van 1000 ton. De olieboer zorgt ervoor dat de diesel zodanig wordt verdeeld dat het schip recht blijft liggen.Dit proces stuurt de olieboer vanachter het schakelpaneel waarmee hij de kleppen en pompen bedient.

NBCD-paai
De NBCD-paai aan boord is verantwoordelijk voor de brandblusmiddelen en materialen voor andere calamiteiten als averij. Het is een matroos of korporaal van de technische dienst. Bij een brand wil je niet misgrijpen en dus wordt er regelmatig gecontroleerd. De ademluchtsets moeten voldoende druk hebben en de ademluchtcompressor moet deze druk natuurlijk kunnen leveren.Een paai is een manschap belast met het onderhoud van een verblijf, werkplaats of gedeelte van het schip. In een paaiskast staan evenwel slechts schoonmaakspullen.

Dirkie’s buurtsuper
De dranken aan boord zijn ondergebracht bij de bottelier. Hij zorgt voor de inkoop en juiste opslag van voeding en dranken. En dat is aardig wat: we verbruiken zo’n 300 liter melk en 200 kilo fruit per week, en 350 eieren per dag. We hebben 3 botteliers aan boord. Matroos-bottelier Dirk runt zijn ‘Dirkie’s buurtsuper’, waar kleine benodigdheden als scheermesjes, deodorant, drop en chocola te koop zijn.

Kabelgast
De kabelgast is de paai van het kabelgat. Dit is de ruimte helemaal voorin het schip waar o.a. de trossen worden weggeborgen. Ook zijn er bergplaatsen voor verf en reservemateriaal voor het tuig. Iedereen die gaat verven, haalt de verf bij de kabelgast. (“In iedere kleur als het maar grijs is.”) De kabelgast is een matroos van de nautische dienst, de dienst die de werkzaamheden aan dek en deels op de brug verricht.Tijdens het afmeren is de kabelgast te vinden op de bak (het voordek) rondom de ankerlier, waarmee de trossen op spanning worden gebracht. De kabelgast maakt ook de(gipsen) wapenschildjes van de Zuiderkruis, volledig met de hand.

En dan heb ik het nog niet gehad over de verbindelaar, de schrijver, de ziekenpa, de ploff, de kwartiermeester, de vliegdekofficier, de plotter en de D-officier. Er blijft dus nog wat te raden over...

Dokter op zee (12)

Dokter op zee (12)

Flitspaal op zee

11 november 2010

Eén van de taken van het stationsschip in de West is ‘counterdrugs-operaties’. Het zoeken naar drugsboten. Dit zijn vaak Go-fast’s, kleine snelle boten. Onze boordhelikopter vliegt patrouilles en deze zo nodig achterhalen en proberen tot stoppen te dwingen. Daarna kan een boarding-team met de RHIB het schip boarden om op zoek te gaan naar de drugs.

Tijdens onze patrouilles stuiten we soms ook op verdachte schepen. Een verdacht schip wordt goed in de gaten gehouden en na contact te hebben gehad met het schip wordt besloten of het geboard gaat worden. Meestal is dit niet het geval en blijkt het om een onverdacht schip te gaan. Verdachte schepen worden ook gemeld aan de autoriteit van het eiland waar het schip heen vaart, zodat het door de douane gecontroleerd kan worden op drugs of andere smokkelwaar.

ATTENTIE, action RHIB
Afgelopen week, ‘s avonds: “ATTENTIE, action RHIB, action RHIB, UIT”.
Dit wordt gepraaid wanneer het boarding team naar een verdacht schip wordt gestuurd met de RHIB. Het boarding-team maakt zich gereed om te gaan boarden. De nautische dienst zette de RHIB buitenboord, om de potentiële smokkelaars niet te vroeg wakker te schudden. Om dezelfde reden werd ook de helikopter in het duister naar buiten gereden op het heli-dek, voor het geval het bootje er alsnog vandoor zou gaan. Even later snelde onze RHIB erop af. Voordat het zover was, waren we al langzaam, volledig verduisterd, richting het ‘contact’ gevaren, om binnen vaarafstand van de RHIB te komen.

Go-fast met drugs
Op de brug werd het tijdens de aanloop snel drukker dan normaal: de officier van de wacht werd continu gebrieft over de afstand tot het verdachte ‘contact’, de snelheid van hem en onszelf, de koers, enzovoort. In overleg met de commandant en de NAVO (navigatieofficier) liepen we behoedzaam in. Bij de boarding bleek ook dit contact geen Go-fast met drugs aan boord. Nadat de RHIB weer aan boord was gehesen, keerde de rust weer terug.

Flitspaal
In de periode tot heden hebben we nog geen drugs ‘gevangen’. En dan is de gedachte die bij mij opkomt: Flitspaal/ lasergun, Zolang de flitspaal langs de weg staat houdt men zich keurig aan de snelheid of het stoplicht. Wordt de flitspaal weggehaald, dan neemt men het niet meer zo nauw. En zo is het ook in de Caribische zee: door onze aanwezigheid en die van andere internationale marineschepen in het gebied is de pakkans groot en neemt het aantal drugstransporten af. Uiteraard is het dan verstandig om ook langs de sluiproute of bij de volgende stoplichten een flitspaal te plaatsen. In het geval van de counterdrugs zijn dat de drugshonden en de röntgenapparatuur op Schiphol die de drugs opsporen.

Onderscheppen
Natuurlijk doen we graag zelf een drugsvangst. Directer resultaat van je werk kun je bijna niet krijgen. Maar uiteindelijk gaat het dus niet om de kilo’s drugs die wij met de Zuiderkruis weten te onderscheppen maar om het resultaat van de hele counterdrugs-keten te land, ter zee en in de lucht. Ons aandeel ‘ter zee’ blijven wij uiteraard leveren, zonder flitspaal, maar de radar staat bij! En, niet alléén de radar...

woensdag 12 januari 2011

Dokter op zee (11)

Dokter op zee (11)
Opstoken met technische dienst

2 november 2010

We varen weer over de Caraïbische Zee. Op de brug zit de roerganger terwijl de wachtsofficier-
in-opleiding het schip vaart en de wachtsofficier het schip heeft. We varen op 1 hoofdmotor, 12 knopen bij 58 GGS = Gemiddelde Gewenste Scheepssnelheid. Het teruggaan naar zee begon met het wegvaren of ontmeren.

Op de Zuiderkruis vergt het opstookproces bloed, (vooral) zweet en tranen. Ruim een uur voor vertrek begint de technische dienst (TD) met opstoken. Opstoken: beide hoofdmotoren ontluchten en proefstarten en het controleren op lekkages.
Vlak voor het wegvaren worden de motoren weer gestart en vervolgens “in directe bediening aangeboden aan de brug".

Systemen
Ook andere systemen en motoren worden bij het naar zee gaan weer bijgezet. In de haven draaien er 2 dieselgeneratoren voor stroom, 1 stoomgenerator voor onder andere het kombuis en een koudwatermaker voor de airconditioning. Op zee komen de verdampers (watermakers) weer bij te staan, de stuurmachines en de verstelbare schroefinstallatie.

Controle
Om de zoveel tijd loopt een TD-er een controleronde langs het machinepark. Oliedrukken, oliepeilen en temperaturen worden gecheckt. Voor veel zaken zijn in de technische centrale (TC) lampjes en alarmen, maar het ouderwetse handwerk blijft belangrijk om problemen vroegtijdig op te sporen. Veel machines en motoren zijn net als het schip 35 jaar oud.

40 graden
Als arts liep ik een rondje mee met een techneut. De machinekamer (MK) is eigenlijk meer een machinehal in het achterschip. De 2 hoofdmotoren beslaan 2 dekken in hoogte. Ze zijn wel 10 meter lang, best indrukwekkend. Beiden zijn gekoppeld aan een tandwielkast en drijven zo de schroefas aan. Deze is zo’n halve meter in diameter en het valt op dat hij eigenlijk vrij rustig draait. De snelheid van het schip wordt voornamelijk geregeld door de hoek van de schroefbladen (de spoed) te veranderen. De dieselgeneratoren zijn manshoog, net als de verdampers en stoomgeneratoren. De temperatuur waarin wordt gewerkt is momenteel ruim 40 graden.

Kouwe boel
De TC is de controleruimte met veel meters, alarmlampjes en zoemers. Deze wordt continu bemand door een zestal TD-ers. Ook zij lopen zeewacht, 4 uur op en 8 uur af, net als op de brug. Bij calamiteiten kunnen ze meteen ingrijpen. Er lopen ook TD-ers kouwe boel; zij werken overdag en doen voornamelijk onderhoud en reparaties. Niet alleen in de machinekamer trouwens. Ook voor een lekkende wastafel of verstopt toilet komen ze langs. Waar nodig worden onderdelen zelf gemaakt in de goed uitgeruste werkplaats met zelfs een metaaldraaibank.

35 jaar
Een schip van 35 jaar oud vergt nauwkeurig onderhoud en met regelmaat een reparatie. Maar dan kunnen ze het vaak ook goed repareren en niet alleen maar het hele onderdeel vervangen, zoals tegenwoordig vaak het geval is. Takenboekers komen hierdoor goed aan hun trekken bij het opdoen van de broodnodige kennis en ervaring. Daardoor worden ook zij veelzijdige techneuten. Je zou ze de ‘technische huisarts’ van het schip kunnen noemen. (Zijn zíj niet eigenlijk de ware ‘scheepsarts’ ?!)

vrijdag 7 januari 2011

Vlootverjaardag


Vlootverjaardag
De marine bestaat 523 jaar

Op 8 januari 1488 heeft Maximiliaan van Oostenrijk een admiraal aangesteld als toezichthouder op havens en wateren van de lage landen. Dit wordt dan ook gezien als de stichtingsdatum van de Nederlandse Marine.

SUBS 4 - 2009