Goma, vrijdagavond, half acht. Onderuit gezakt zit ik achter mijn computer naar het plafond te staren en de afgelopen week te overpeinzen. Wat heb ik een hoop meegemaakt en wat ben ik van het ene uiterste in het andere gelanceerd!
Met nog halfdichte slaapoogjes ben ik vorige week zaterdagochtend om half zes met de benodigde spullen in een jeep gestapt. Op naar Kiwanja, waar 1216 militairen langs zouden komen om zich te laten registreren en fotograferen. Sinds de oorlog in Congo is ‘afgelopen’ in januari 2008, zijn deze militairen in grote getale in het nationale leger geïntegreerd. Niemand heeft echter een idee hoeveel het er zijn, waar ze zijn of wat voor rang ze hebben. Omdat deze mensen op papier nog niet bestaan, krijgen ze ook geen salaris. Geen salaris betekent geen eten en omdat dat toch ’s mens eerste levensbehoefte is, trekken ze al plunderend (en verkrachtend) voorwaarts en terroriseren het ene na het andere dorpje in het Oosten van Congo.

Om hier paal en perk aan te stellen, zijn wij aan het tellen geslagen en gaan we straks biometrische identiteitskaarten uitdelen, waarmee een individu zich aan de hand van een foto en een vingerafdruk kan identificeren en zijn maandelijkse centen kan gaan ophalen. De afgelopen week is een groot gedeelte van hen uit de brousse tevoorschijn gekomen om zich in het computersysteem vast te laten leggen. Ik heb mijn ogen uitgekeken…

Om de stabiliteit in Congo te bewaken, is de VN hier met een grootmacht van 17.000 man aanwezig. Overal door het land (maar voornamelijk in het Oosten) zijn er vooruitgeschoven kampen met soldaten, van waaruit geregeld patrouilles gereden worden om te kijken of iedereen zich nog wel koest houdt en om aan te tonen dat de VN steeds een oogje in het zeil houdt. In Kiwanja, waar wij gingen tellen, ligt een Indisch vooruitgeschoven kamp. Met open armen werden we ontvangen. Willen jullie hier slapen? Geen probleem! Willen jullie hier eten? Ook geen probleem! We zullen ’s nachts zelfs jullie tenten bewaken zodat er geen computers gestolen worden. Fantastisch, die Indische gastvrijheid!

Zondagochtend presenteerde de eerste groep zich. Zwetend in hun veel te warme uniformen en omgehangen met Kalashnikovs en granaten uit het jaar nul, springen ze uit de legertrucks. Met lege ogen staan ze in groepjes bij elkaar te roken en te wachten tot ze langs de computer mogen passeren, een apparaat wat velen van hen nog nooit gezien hebben. Ongelooflijk en hartverscheurend, wat een stoet. Grof ingeschat bestond 10% van hen uit kindsoldaten, die geboren zijn in het leger en hun moeder wel aan kunnen wijzen, maar geen idee wie de vader zou kunnen zijn. Onder deze kinderen zaten ook meisjes van een jaar of 15, die zich met twee kinderen aan de hand kwamen presenteren om zich te laten registreren. Uiteraard is dat niet de bedoeling, dus hebben wij contact opgenomen met Save the Children, die deze kinderen uit het leger haalt en hun een opleiding en ‘thuisbasis’ biedt. Daarnaast is het echt verschrikkelijk om te zien hoeveel van deze militairen geen tanden meer hebben, een aantal vingers missen (lastig bij het nemen van de vingerafdrukken), met een stok komen aanhobbelen of de meest verschrikkelijke littekens in het gezicht of op de hals hebben hebben. Ik durf wel te beweren dat deze mensen echt weten wat ongeluk is…
De eerste dag had ik het moeilijk met deze poel ellende. Gelukkig konden we terecht bij onze Indiase vrienden, waar de zaken er gemoedelijk en vreedzaam aan toegingen. Of toch niet??? Net op de dag dat wij aankwamen, begon de feestweek voor de Indiase god Ranash (?) en dat heugelijke feit moest gevierd worden met het ritueel slachten van een geit. Eerst een hoop gezang, gedans en lekker eten, waarna er met veel overgave een geit van haar kop gescheiden wordt... Tsja, zo pik je een stukje Indiase cultuur mee in het midden van Afrika.


De daarop volgende dagen droogde de stoet militairen langzaamaan op tot er druppelsgewijs een of twee per uur langs kwam lopen. Daar moest actie op genomen worden. We hadden maar 4 dagen en wel 1216 militairen te registreren. Onder begeleiding van de VN zijn we dus op bezoek gegaan bij de hoogste bazen van dit verhaal: kolonel Thibangu (33 jaar) en kolonel Jav (36 jaar). Tijdens dit bezoek werden ons veel mooie beloften gedaan -ja, natuurlijk is het belangrijk dat onze militairen geregistreerd worden -ja, natuurlijk zullen we ervoor zorgen dat ze de komende dagen langs komen- ja, het is onze taak als leiding om dat te regelen- liepen we weer naar buiten. We moeten maar afwachten hoeveel ervan terechtkomt.
Uiteindelijk hebben we 735 soldaten geregistreerd. Lang dus niet de 1216 die waren opgegeven door de legerleiding en we hebben dus maar liefst 500 fantoomsoldaten ontmaskerd. Militairen die wel waren opgeven zodat er geld voor uitgekeerd zou worden, maar die uiteindelijk gewoon niet bleken te bestaan.
Volgende week maandag vertrek ik naar de volgende site om daar het tellen te monitoren. Deze keer ga ik bij de Zuid-Afrikanen logeren, ben benieuwd of die ook elke avond zo’n mooi feest hebben!

Geen opmerkingen:
Een reactie posten