vrijdag 6 november 2009

Maartje in Congo (7)

ET, Phone home

‘Zoals een koe naar een trein kijkt’, beschrijft mijn Franse collega Philippe accuraat de manier waarop er de afgelopen twee weken naar ons is gestaard en we zijn geobserveerd. Onze missie vond deze veertien dagen plaats in midden in de jungle in Zuid-Kivu. Het moge duidelijk zijn dat de mensen daar nog niet veel blanken voorbij hebben zien komen, laat staan een vrouw… in uniform… en officier… ET, PHONE HOME !!!











Hoewel het begin van onze missie niet veel goeds voorspelde, zijn de tellingen prima verlopen. In tegenstelling tot de voorgaande operaties, was de leiding deze keer in handen van een kolonel die heel goed wist wat het betekent om chef te zijn. De organisatie liep op rolletjes, de namenlijsten waren aanwezig en ook de militairen kwamen opdagen… op tijd. De enige problemen waar we de afgelopen weken tegenaan zijn gelopen, waren van vervoerstechnische aard en daar was mijn ongelukje de avond voor vertrek een goede voorbode van.

Het verkeer in Goma is een heksenketel en als iedereen die denkt dat het fileprobleem typisch Nederlands is, moet maar eens op een willekeurig tijdstip in Goma komen kijken. Zo stond ik de avond voor vertrek in de file om twee Nederlandse kolonels op te halen bij hun hotel even buiten de stad. Het was al donker en het miezerde een beetje. Voor mij stond een rode auto in de file, waarvan de achterkant bijna over de grond sleepte. Toen de chauffeur van deze wagen in zijn achteruitkijkspiegel keek, zag hij duidelijk een kans en op het moment dat file begon te rijden, bleef hij stilstaan. Ik was niet heel erg oplettend en gaf wel gas. Gevolg? Ik bots tegen mijn voorganger op. Gelukkig reed ik nog geen 5 kilometer per uur, waardoor ik niet erg veel schade aan kon richten. Helaas dacht mijn voorganger daar anders over en binnen no time stonden hij en de rest van de straat naast mijn auto om me te vertellen dat ik ervoor gezorgd heb dat zijn auto niet meer kon rijden. Zucht… ramen dus maar dicht, deuren op slot en de politie bellen. Om een lang verhaal kort te maken: de volgende ochtend hebben we samen met een expert bij daglicht nog eens gekeken naar de schade, naar zijn auto en naar mijn auto en hebben we gelukkig kunnen concluderen dat het ONMOGELIJK was dat ik deze auto gereed had gemaakt voor de schroothoop. De politie wist me te vertellen dat dit schijnbaar een trucje is dat vaker wordt uitgehaald wanneer blanken aanschuiven in de file.....

Aan het begin van de trip, spring ik meteen over naar het einde. Een uurtje geleden zijn we aangekomen bij ons hotel in Bukavu, waar ik uit de auto gerold ben en de grond gekust heb bij aankomst.
De laatste week hebben we doorgebracht in een klein dorpje genaamd Kanyola en een aantal dagen heb ik gevreesd dat ik gedoemd was de rest van mijn leven daar door te brengen. Omdat we deze keer niet bij de VN terecht konden voor logement, waren we aangewezen op de paters.











‘Lekker rustig’, was onze eerste reactie, geen afgehakte geitenkoppen of wilde (alcoholloze) Indiaase feesten tot midden in de nacht. Niets bleek minder waar. Bij aankomst bij de paters heb ik een aantal grove fouten gemaakt, die me de hele week zijn blijven achtervolgen. ‘Nee, ik ben niet gedoopt… nee, ik ben niet getrouwd… nee, ik heb geen kinderen en nee… ik eet geen vlees.’ Aaauuuwwww… Als volleerde jagers zagen de zagen de brave godsdienstigen hun kans schoon en er ging geen dag voorbij of er werd me vol goede bedoelingen een man aangeboden, een geit of een doopceremonie. Ik was dus ook niet blij toen het op de derde dag ging regenen want dat zorgde voor talloze overstromingen die de weg terug naar Bukavu onbegaanbaar maakte. Deze ontzettende regenstormen zorgden er ook voor dat de generator niet gestart kon worden en ik dus maar liefst drie avonden in mijn slaapzak op mijn bed met een hoofdlampje een boek heb liggen lezen en bij kaarslicht emmers met ijskoud water over mijn hoofd heb gegooid om de modder uit mijn haar te wassen. Jullie kunnen je waarschijnlijk dus wel voorstellen dat ik heel erg blij was toen ik vanochtend een klein straaltje zonlicht tussen de gordijnen door zag piepen. Joepie!!! We kunnen naar ‘huis’!!! Hierbij had ik echter geen rekening gehouden met de enorme modderglijbaan die de weg naar ´huis´ representeerde. De eindscore? Drie keer van de weg gegleden, tien emmers modder weggekopt tijdens het duwen van de auto, vijf pakketten water weggegeven aan dorpelingen die ons weer op weg geholpen hebben en 180 angstige minuten maar… Ik heb net een 'warme'douche genomen en een heerlijke salade (met tonijn) gegeten.



Omdat het Congolese team dat we deze keer bij ons hadden erg competent bleek, hadden Philippe en ik de afgelopen periode ruim de kans om echt van Congo te genieten. De landschappen die we tegen zijn gekomen, waren echt adembenemend. Overal lopen kleurrijke en vrolijke mensen, die ons weliswaar aankijken alsof we van Mars komen, maar die ons steeds met een vriendelijk ‘djambo’ groeten. Omdat we na een tijdje toch wel nieuwsgierig werden naar het kerkgezang dat ons elke morgen wekte, zijn we naar de mis geweest waar we met open armen werden ontvangen en gezellig mee hebben gezongen en gedanst.














We zijn er deze weken helaas ook achter gekomen dat een mensenleven in Congo toch heel anders telt dan bij ons. Wel begrijpelijk voor een land waar de levensverwachting slecht 47 jaar is, maar voor ons Westerlingen toch wel choquerend. Toen we op een dag vanaf het telcentrum terug reden naar ons onderkomen bij de paters, kwamen we onderweg een hele stoet militairen tegen die een brancard droegen. Het slachtoffer betrof een oudere sergeant-majoor die door zijn maatje in zijn been was geschoten terwijl die zijn geweer aan het schoonmaken was. Zeven kogels in het been, niet meer te redden, dus afzetten die handel. De reactie van de beste man: tsja… c’est comme ça… (het is zo…).
Nog geen drie minuten nadat we afscheid hadden genomen van deze ongelukkige, werden we aangehouden door een andere verhitte militair. ‘Muzungu’s (blanken), jullie moeten komen helpen. Er is een ongeluk gebeurt, een vrachtwagen ligt op zijn kant en de gewonden moeten vervoerd worden.’ Aangezien wij een pick-up hebben, konden we prima dienst doen als ambulance en dus op naar het ongeluk. Ik had me al voorbereid op een aardige slagveld en helaas bleek dit het geval. Een vrachtwagen was overbeladen met daar bovenop ook nog eens mensen die meereizen. Daarnaast wordt er hier veel te hard gereden en zijn de wegen alles behalve ZOAB-geasfalteerd. Je kan dus op je vingers natellen dat er ongelukken gebeuren. Voordat de VN aankwam om de vrachtwagen weer op zijn wielen te zetten, hebben we meer dan dertig gewonden vervoerd. Na de hulpactie van de VN, hebben we nog twee slachtoffers vervoerd… Helaas niet meer in leven. De reactie van de toegestroomde ramptoeristen? Tsja, c’est comme ça…













Morgenochtend pak ik vanuit Bukavu de boot terug naar Goma. Voorlopig staan er geen tellingen meer op het programma, dus ik ga eens kijken of ik de weg kan vinden in Goma. Ben benieuwd wat ons daar weer allemaal te wachten staat. Tot de volgende keer en hartelijke groeten uit Congo!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten