dinsdag 20 oktober 2009

Back to school...(7)

Back to School

De Praktische Opleiding Tot Officier der Mariniers (POTOM) – Deel 1

FASE 1, BASISVAARDIGHEDEN: TWEE MAANDEN LEREN EN TRAINEN VOOR DE BARET

“Motivatie en doorzettingsvermogen, dat is waar het nu om draait. In het veld tellen heel andere dingen dan in de collegebanken.” Sebastiaan van Kan (22) is in augustus 2005 begonnen met de vijfjarige KIM-opleiding tot officier bij het Korps Mariniers. Momenteel zit hij midden in de POTOM: elf maanden intensieve praktijk. Misschien wel het zwaarste, maar waarschijnlijk ook het leukste onderdeel van de hele studie, denkt hij. “Je moet er de lol wel van inzien, want er wordt veel van je gevraagd.” Gelukkig heeft Sebastiaan nog geen moment spijt gehad van zijn keuze. “Ik heb straks het mooiste beroep van de wereld!”

Ondanks zijn glanzende vwo-carrière en zijn goede scores bij de ‘gewone’ keuringen voor het Korps, moest Sebastiaan uiteindelijk tot drie keer toe solliciteren voordat hij werd aangenomen op het KIM, het Koninklijk Instituut voor de Marine in Den Helder. “De eerste twee keer kwam ik niet door de extra selectieronde voor officieren. Ze twijfelden aan mijn leiderschapskwaliteiten en waren bang dat ik de opleiding niet vol zou houden.”

Driemaal scheepsrecht?

Maar Sebastiaan gaf zijn droom niet op: begin vorig jaar, inmiddels allang student civiele techniek aan de TU Delft, probeerde hij het voor de derde keer. “Ik vond mijn studie wel leuk, maar zocht toch meer actie. Een toekomst als officier bij het Korps bleef me trekken. Ik bereidde me nóg beter voor op de selectie, en deze keer was het advies positief!”

Het echte werk

Op 16 augustus 2005 mocht Sebastiaan opkomen aan het KIM. “De eerste acht maanden zaten we daar doordeweeks intern. Behalve onze ontgroening op Texel, en een keer een bivak en een mariniersuitje, zagen we weinig van de praktijk.” Totdat op 3 april 2006 de POTOM van start ging: het echte werk, volgens Sebastiaan. In deze periode – tot 28 februari 2007 – is zijn thuisbasis niet het KIM, maar de Van Ghentkazerne in Rotterdam, hét opleidingscentrum voor mariniers. De POTOM is onderverdeeld in drie fasen. De eerste fase wordt na twee maanden afgesloten met de ‘Necessary Knowledge Test’. Als je die haalt, krijg je je baret. Tijdens de tweede fase, die ook weer twee maanden duurt, word je opgeleid tot korporaal der mariniers. In die rol sta je aan het hoofd van een geweergroep van acht man. Aan het eind van de derde fase – nog geen twee jaar nadat je aan het KIM bent begonnen – word je luitenant, en dan mag je al leiding geven aan een peloton van dertig mariniers! Wie de volledige vijfjarige officiersopleiding doet, gaat daarna terug naar het KIM voor een vervolgstudie van nog eens drie jaar. Sebastiaan hoopt zo alsnog een bachelor’s degree in de civiele techniek te halen, en tegelijkertijd zijn kennis en vaardigheden als pelotonscommandant bij te houden en uit te breiden, zodat hij straks zoveel mogelijk buitenlandse uitzendingen kan gaan doen.

Kaart en kompas in het donker

Tijdens de POTOM zit je meestal afwisselend een week op de kazerne en een week in het veld. “In Rotterdam krijgen we veel sportlessen, maar er wordt ons ook van alles uitgelegd over de bivak van de week daarop. In de eerste fase heb je bijvoorbeeld een kaart- en kompasbivak, waarbij je ’s nachts binnen een afgesproken tijd een bepaalde route moet hebben afgelegd. Overdag oefen je allerlei andere basisvaardigheden. De meeste daarvan komen ook uitgebreid aan bod tijdens de ‘enkele man 1’ en de ‘enkele man 2’, twee speciale bivakken die gericht zijn op dingen die elke marinier individueel moet kunnen: marsen, afstand schatten, camouflage, hygiëne in het veld, veiligheid, je tentje opzetten, je schuttersputje graven, goed omgaan met je persoonlijke wapen en met de rest van je uitrusting... Het zijn vaak lange dagen. Ik heb wel eens gehad dat ik ’s nachts bij de kaart- en kompasoefening verdwaalde, en dat ik pas om vijf uur weer terug was bij het kamp. Maar om half zes ’s ochtends begint er wel gewoon een nieuwe dag! We hebben dan ook de regel dat je altijd met het openbaar vervoer van en naar een bivak gaat; zelf rijden aan het eind van een week met zo weinig slaap zou veel te gevaarlijk zijn.”

Baret én Gouden Laars

Tijdens de eerste fase wordt elk onderdeel in de praktijk getoetst. Als je voldoende scoort op deze ‘Necessary Knowledge Test’, krijg je de felbegeerde baret. Zo niet, dan blijf je rondlopen met je petje totdat je de benodigde punten hebt binnengehaald. Degene met de hoogste score krijgt behalve z’n baret ook nog eens de ‘Gouden Laars’, een soort wisseltrofee die weer mee terug gaat naar Rotterdam en waar elk jaar een nieuwe naam bij komt te staan. “Die uitreiking is een plechtige ceremonie, altijd ergens bij een oorlogsmonument, met een mooi verhaaltje en een stukje geschiedenis.” Wie dit jaar de Gouden Laars heeft gewonnen? “Eh, dat was ik, toevallig…”, zegt Sebastiaan bescheiden. Het voelt goed, zo’n erkenning – dat moet hij toegeven. “Je hebt twee maanden lang alles van jezelf gegeven. Maar dat geldt voor ons allemaal. Iedereen zet zich voor de volle honderd procent in. Natuurlijk is er onderling best een beetje gezonde competitie, maar we gunnen elkaar elke overwinning. Per slot van rekening streven we in een groter verband allemaal hetzelfde doel na: goede samenwerking, veiligheid voor alles, en uiteindelijk: zoveel mogelijk succesvolle missies.”

Oktober 2006

Geen opmerkingen:

Een reactie posten