woensdag 21 oktober 2009

Wist je dat...(14)

Wist je dat....Bevoorrading op Zee (BOZ)

In de laatste paar nummers hebben we het in deze rubriek steeds gehad over de verschillende neventaken die de bemanning van een fregat kan hebben. Wat je bij calamiteiten en andere bijzondere situaties moet doen, staat per persoon aangegeven op de ‘rollenkaart’. Sommige rollen worden vooral geoefend voor-het-zeer-onwaarschijnlijke-geval-dát. De verlaatrol is hier een voorbeeld van, waarbij het gaat om het verlaten van een zinkend schip. Andere rollen zijn een stuk realistischer, of zelfs aan de orde van de dag. In de West, waar veel wordt gepatrouilleerd door het stationsschip dat daar ligt, is het minstens twee keer per dag helikopterrol! Een andere rol die ook regelmatig ‘in het echt’ wordt uitgevoerd, is de BOZ-rol: Bevoorrading op Zee. Omdat het hier meestal gaat om het verplaatsen van grote hoeveelheden brandstof van het ene schip naar het andere, is zorgvuldigheid van het grootste belang. Effe bijtanken? Zo simpel is het dus niet!

“BOZ-rol op post! BOZ-rol op post! Temperatuur van het zeewater: elf graden.” De mensen die buiten betrokken zijn bij de BOZ-rol – aan dek zijn dat natuurlijk vooral de nauten – trekken hun ‘penenpak’ aan, een knaloranje overlevingspak waarin je het wel een poosje volhoudt als je in het water terecht zou komen. Is het zeewater vijftien graden of warmer, dan mag het penenpak uitblijven.

Dicht bij elkaar


Ondertussen worden op de brug allerlei procedures in gang gezet. Nauw vaarwater, bijvoorbeeld, omdat het fregat heel dicht naast de bevoorrader moet gaan varen. De officier van de wacht gaat druk in de weer met zijn checklijst, om het schip gereed te maken voor de bevoorrading straks. De brug stroomt vol met ‘veiligheidsfunctionarissen’ zoals de commandant, de navigatie-officier en het Ondergeschikt Hoofd Technische Dienst die de motoren in de gaten houdt Er mag natuurljik niets mis gaan als je zo dicht naast een ander schip vaart. Als iedereen op post is en z’n ding heeft gedaan, gaat het schip op ongeveer 1000 yards – zo’n 900 meter – achter de bevoorrader liggen wachten totdat die het sein geeft dat alles in orde is.

Wanneer dat op een gegeven moment het geval is, geeft de bevoorrader met een vlag aan dat hij het fregat langszij kan ontvangen. Dat wil zeggen dat de bemanning aan dek er klaar voor is, de olielaadplaats bezet is, dat de slangen zijn doorgeblazen, klaar om te gaan pompen. En als het zover is, laat ook het fregat met een vlaggetje zien dat het klaar is om langszij te komen.

Lijntjes over en weer

Uiteindelijk komen de twee schepen op een afstand tussen de 40 en 60 meter van elkaar te liggen, en die afstand moeten ze ook zien te bewaren: dichterbij is te link, maar als het fregat te ver ligt, komt er zoveel spanning te staan op het olielaadtuig dat het zou kunnen knappen! Nadat er wat eerste lijntjes over en weer zijn geschoten – onder andere een afstandslijn waardoor de officier van de wacht steeds in de gaten kan houden hoe ver de schepen van elkaar vandaan liggen – komen de twee schepen met een zware stalen lijn, de jackstay, aan elkaar te zitten. Langs díé kabel gaat er uiteindelijk een olieslang van de bevoorrader naar het fregat.

De hele nautische dienst is er ondertussen op voorbereid om de slang van de bevoorrader te ontvangen. Is dat eenmaal gelukt, dan gaat op het fregat de ‘probe’, oftewel het uiteinde van die slang, in de ‘kelk’, en vervolgens is het een hele tijd pompen. Heeft het fregat lang niet getankt, kan dat soms wel twee uur duren. Wanneer het schip voldoende brandstof heeft, gaat de probe uit de kelk en worden alle lijntjes, slangen en kabels weer losgekoppeld.

Ook eigen bevoorraders

Je zou misschien denken dat zo’n bevoorrader na twee uur pompen zelf ook wel een keer leeg moet zijn. Maar zo werkt het dus niet. Bevoorradingsschepen zijn enorme schepen met geweldige voorraden brandstof aan boord. Vaak varen ze gewoon rond op zee, want er zijn natuurlijk wel meer schepen die af en toe moeten tanken. Als fregat kun je bijvoorbeeld ook van te voren afspreken met een bevoorrader dat je allebei op een bepaald moment op een bepaalde plaats zult zijn. Ook de Koninklijke Marine heeft twee bevoorradingsschepen: Hr.Ms. Amsterdam en Hr.Ms. Zuiderkruis, waarvan er vaak wel een meegaat als er in groter verband wordt gevaren. Want deze gigantische bakbeesten mogen dan qua wapentechniek niet te vergelijken zijn met de moderne fregatten, maar mooi dat ze wél iets in huis hebben waar geen enkel schip zonder kan: brandstof!

Oktober 2008

Geen opmerkingen:

Een reactie posten