SUBS duiken dieper 7
SUBS duiken dieper...Leven aan boord (2)Hoe het écht is om aan boord van een marineschip te leven, kun je alleen weten als je het zelf ook echt een keer hebt meegemaakt. Jaime Karremann kan er inmiddels uit ervaring over vertellen: hij voer vier dagen en vier nachten mee met mijnenjager Hr.Ms. Makkum, op zoek naar bommen en mijnen in de Noordzee. SUBS vroeg hem om met ons te delen hoe dat voor hem was – en dan niet alleen de jacht op gevaarlijke explosieven, maar vooral ook alles daar omheen: het varen, het samenwerken met anderen, het recreëren, de band tussen de bemanningsleden die op een mijnenjager – een relatief klein schip – automatisch behoorlijk hecht is, de variatie in werkzaamheden doordat je met betrekkelijk weinig mensen bent en samen toch alles moet doen om zo’n schip operationeel te houden...
“Attentie, hier spreekt de commandant”, klinkt het door het schip. “We liggen nu op 10 mijl voor de kust van Scheveningen. Vandaag en gisteren hebben we twee bommen met succes onschadelijk gemaakt. Na de oefening van vanmiddag met Hr.Ms. Maassluis gaan we ten anker, zodat onze duikers de schroeven kunnen controleren. Omdat we de afgelopen dagen zulk goed werk hebben geleverd, wil ik van de gelegenheid gebruikmaken: terwijl we voor anker liggen mag iedereen die niet is ingedeeld, van vier uur vanmiddag tot acht uur vanavond gaan vissen of zwemmen. De buitentemperatuur is 25 graden, de zeewatertemperatuur is 17 graden. Na acht uur vanavond zullen we het anker hijsen en doorvaren naar de Bruine Banken, waar we weer een bom gaan ruimen.” En tot slot: “Uit.”
Kok vangt vis voor de maaltijd?
Nadat de oefening met Hr.Ms. Maassluis succesvol is afgerond, komen verschillende mensen van de Operationele Dienst op post om het schip ten anker te laten gaan. De OD’ers zijn verantwoordelijk voor het besturen van het schip, voor het werk in de mijnenjachtcentrale, en voor werkzaamheden aan dek, zoals het uitwerpen van het anker. Met uitzicht op de Scheveningse pier zie ik de ankerketting razendsnel aan me voorbij schieten. Even later melden de eerste vissers zich op het halfdek. Een van de liefhebbers is matroos 1 Dennis van der Wal. Hij kan nog net even vissen voordat hij weer aan het werk moet in de kombuis, want Dennis is matroos bij de Logistieke Dienst Verzorging (LDV) en kookt dus aan boord. Ik vraag hem of we vis eten. Hij lacht: “Ja, dat wel, maar niet de vissen die ik vang vandaag: die gaan gewoon terug de zee in!”
Zonaanbidders nemen het ervan
Nog geen tien minuten later hoor ik geschreeuw en gelach op het halfdek. Dennis haalt net twee makrelen tegelijk binnen. Hij heeft het duidelijk naar z’n zin, maar Sander naast hem heeft al één makreel méér gevangen en vertrouwt op zijn voorsprong. Na een half uur is het alweer gedaan met het vissen – Dennis staat inmiddels te koken in het kombuis. Voor het zwemmen zijn er niet veel liefhebbers. De meeste mensen zitten gewoon aan dek en genieten daar van de zon.
Bommen ruimen bij het Engels plat
Na een tijdje zijn de duikers weer terug aan boord, nadat ze de schroef hebben gecontroleerd. De duikuitrusting gaat af en wordt afgespoeld. Even later hoor ik een enorme plons. En nog één. De duikers liggen weer in het water, maar nu zonder uitrusting, breed lachend. Vier sprongen later klimmen ook zij weer aan boord. De bemanning is intussen weer druk met werken of slapen: terug naar de orde van de dag. De commandant besluit het anker te laten hijsen en koers te zetten richting het Engels plat. Daar moeten nog een aantal bommen worden geruimd.
Professioneel, strak, én relaxed, én enthousiast
Op de brug wordt gecommuniceerd met de Technische Centrale, want de diesels moeten weer worden opgestart. De bemanningsleden die net ontspannen met elkaar op het halfdek stonden te praten, richten zich nu weer op het hanteren van de afgesproken procedures. Geen lollige gesprekken over de verbinding – ze zitten meteen weer in hun andere rol: professioneel, strak en kort. Maar de sfeer wordt er niettemin geen greintje minder aangenaam op. Datzelfde geldt ook op de brug, waar één officier Zeedienst (de officier van de wacht) en één matroos Operationele Dienst (OD) staan. De OD’er is roerganger en krijgt zijn orders van de wachtsofficier, die de koers zorgvuldig controleert op de kaart en af en toe een blik op de radar werpt. Ondertussen hebben de twee het over de eerstvolgende reis van het schip naar de Oostzee. Een tweede matroos komt binnen en doet enthousiast mee in het gesprek. Waarom Tallin een leukere haven is dan Helsinki, kaatst de discussie heen en weer van de één naar de ander. Aan gespreksstof geen gebrek.
Doorvaren om de zee weer veiliger te maken
Terwijl de mensen op de brug het schip veilig 100 kilometer uit de kust naar de volgende bom sturen, is de rest van de bemanning druk bezig met zijn of haar werkzaamheden – of geniet van z’n vrije tijd. Diep in het schip controleert een matroos de temperatuur van de schroefas, een sergeant werkt in een kantoor de administratie uit van zijn personeel, een wachtsofficier ligt na zijn dienst te slapen, en in het cafetaria kijken matrozen op de tv naar de Champions League. De zon zakt langzaam in zee en de duisternis valt in. Hr.Ms. Makkum vaart rustig door om het leven en werken op zee weer veiliger te maken. Terwijl voor sommige bemanningsleden de dag er weer op zit, gaat voor anderen de werkdag juist weer beginnen.
Juli 2008
Geen opmerkingen:
Een reactie posten