woensdag 21 oktober 2009

Bakkie doen bij (6)

Een bakkie doen bij…

Stefan Pipper, Korporaal TD Instructeur/Begeleider Typeopleiding LCF

“Ik vind het hartstikke leuk om met jonge mensen te werken die meer van techniek willen weten”, zegt Stefan Pipper, instructeur en begeleider van ‘verse’ matrozen. Deze ‘verse’ matrozen hebben voor de Technische Dienst (TD) gekozen en moeten klaargestoomd worden om op een Luchtverdediging Commando Fregat (LCF) te kunnen gaan werken. “Na hun Eerste Maritieme Militaire Vorming (EMMV) komen ze negentien weken bij mij in de leer. En dan doe ik er alles aan om de overstap van schoolbank naar schip zo soepel mogelijk te laten verlopen.”

Matrozen die net uit de EMMV komen, hebben wel van alles geleerd over het militaire leven, rangen en standen, maar van het werk dat ze uiteindelijk gaan doen weten ze inhoudelijk nog vrijwel niets. Dat verandert tijdens de opleiding die ze bij Stefan en de andere instructeurs krijgen. De eerste negen weken krijgen de aankomende TD’ers van hem vooral veel theorieles over elektrotechniek en werktuigtechniek in de klaslokalen. Daarna stromen ze verder door naar een van de volgende typeopleidingen: Mijnendienst, M-fregat, Onderzeedienst, Bevoorraders, LPD of LC-Fregat. De lessen van deze typeopleidingen vinden plaats aan boord van het desbetreffende type schip. Kiezen ze voor de LCF, dan houden ze Stefan als instructeur. Hem kunnen ze álles vragen over dit type schip, want hij heeft op alle vier de LCF’s van de marine gevaren en is er heel enthousiast over.

Eerst de ruimtes aan boord leren kennen


Tijdens de eerste 10 weken theorie krijgen de matrozen les in het opleidingscentrum in Den Helder op de Marinekazerne Erfprins. Pas tijdens de typeopleiding, die 9 weken duurt, gaan ze aan boord kijken. “Theorie is echt nodig”, zegt Stefan. “Anders ga je aan boord en heb je eigenlijk geen idee waar je naar staat te kijken.” Voordat de cursisten aan boord worden geplaatst, zorgt Stefan er ook voor dat ze alle ruimtes aan boord kennen, dat ze weten wat de vluchtroutes zijn en waar de brandblussers hangen: “Veiligheid staat voorop.”

Tank met drinkwater leeg? Actie!

Tijdens de tien weken op Erfprins krijgen de cursisten lessen als elektrotechniek en werktuigtechniek. Hierin leren ze de basisbeginselen die ze later aan boord nodig hebben.
Eenmaal aan boord maken Stefans leerlingen kennis met de verschillende systemen aan boord, zoals de voortstuwingsytemen (o.a. gasturbines en dieselmotoren), Platformsystemen (o.a. Hogedrukluchtcompressoren) en energiesystemen (o.a. hoogspannings-dieselgeneratoren van 6600 Volt). “Aan boord leg ik onder andere uit hoe het hoogspanningsnet door het hele schip loopt en hoe het werkt, waar alle apparatuur staat, hoe de systemen in elkaar zitten, hoe ze ermee om moeten gaan en hoe je er onderhoud aan moet plegen. Maar zelf hoeven ze dat nog niet meteen te doen. Tijdens de negen weken ga ik ook met de cursisten varen. Dit is voor hen de eerste keer dat ze gaan varen en dit varen staat dan ook in het teken van een kennismaking met de algemene bedrijfsvoering aan boord van een Luchtverdedigings- en commando fregat.” Wel lopen de nieuwe matrozen samen met een ervaren bemanningslid bijvoorbeeld zeewacht in de Technische Centrale, want ook ’s nachts vaart het schip door en moet er iemand zijn om acute storingen op te lossen.

Aan het eind van de typeopleiding hebben de cursisten basiskennis opgedaan van de apparatuur en van alle systemen aan boord, en moeten ze bepaalde handelingen kunnen uitvoeren. “Om maar iets te noemen: je hebt bijvoorbeeld een drinkwatertank met drinkwater. Zodra dat op is, gaat er een signaal naar de Technische Centrale dat er niet genoeg drinkwater meer is. Dan moet de matroos weten wat ’ie moet doen. Allereerst moet hij ervoor zorgen dat er wordt overgegaan op een andere drinkwatertank, zodat het schip in ieder geval weer voorzien is van drinkwater. Op dat moment heeft hij het eerste probleem opgelost. Dan komt het volgende probleem, namelijk dat die ene drinkwatertank nog steeds leeg is. Dus pakt hij zijn platformhandboek erbij – daarin wordt van elk systeem uitgelegd hoe het werkt en hoe je ervoor zorgt dat alles ook daadwerkelijk blíjft functioneren – en zorgt ervoor dat de tank weer wordt ‘opgetopt’, gevuld met water dus. Overigens kun je niet alle voorkomende storingen in die negen weken proppen, dus het gaat in eerste instantie om de belangrijkste basishandelingen waar je dagelijks mee te maken hebt.”

Amerika, Puerto Rico, Venezuela…

Tot hij instructeur werd, heeft Stefan heel veel gevaren. “Ik ben overal geweest, maar het leukst vond ik de reizen naar Amerika en naar warme landen als Puerto Rico en Venezuela.” Die verre trips waren voor hem dé reden om aan te monsteren. “Ik wilde wat van de wereld zien en ik wilde iets met techniek gaan doen. Bij de marine kon ik dat mooi combineren.”

Tegenwoordig vaart hij nog maar een week of zes per jaar: gemiddeld drie keer per jaar de bedrijfsoriëntatievaart van ongeveer veertien dagen die bij de typeopleiding hoort. “Binnenkort gaan we weer, dit keer naar Stavanger (Noorwegen). Kunnen de matrozen ervaren hoe het is om ook echt te váren aan boord van de Hr. Ms. de Ruijter. Het mooie is dat ze dan alle systemen draaiend kunnen zien, want dat is aan de wal niet mogelijk.”

Als hij zou willen zou Stefan overigens wel weer langer weg kunnen, maar: “ Ik ben naast mijn werk bezig met een studie technische bedrijfskunde. Een deel van die studie wordt vergoed door de baas en als ik klaar ben, kan ik met m’n diploma doorstromen naar de officiersopleiding. Dat zou ik eigenlijk het liefst willen.”

Meester Stefan blijkt minder streng

Maar voorlopig heeft Stefan het nog heel erg naar zijn zin in zijn huidige functie. “Geen dag is hetzelfde. De ene dag sta ik voor de klas uit te leggen wat stroom, spanning en weerstand is, en hoe je die kunt meten, en de volgende dag staan we met z’n allen te sleutelen aan een dieselmotor.” Verder krijgt hij tijdens de opleiding meestal een heel goede band met zijn leerlingen. “Op zich kunnen ze met vragen en problemen naar hun mentor, maar ze stappen toch vaker op mij af omdat ik qua leeftijd en rang dichter bij ze sta.” De achttien weken worden meestal afgesloten met een etentje, en dan blijkt meester Stefan ineens een stuk minder streng dan zijn leerlingen dachten. “Achteraf kunnen ze er gelukkig wel om lachen dat ik bijvoorbeeld hun kamer heb geïnspecteerd en dat ik ze op typisch militaire wijze de nodige discipline heb moeten bijbrengen…”

Juli 2008

Geen opmerkingen:

Een reactie posten