dinsdag 20 oktober 2009

Maartje & de marine 2

Maartje van der Maas uit Spaarndam is LTZ 2 (luitenant ter zee der tweede klasse) bij de Koninklijke Marine. Ze werkt als wachtsofficier aan boord van de Hr.Ms. Willem van der Zaan en is net terug van een vaarperiode in de Oostzee. In haar column in SUBS-magazine vertelt ze elk kwartaal over haar persoonlijke ervaringen bij de marine.

WIE WINT?


Maandagochtend, zeven uur. In de hangar van Hr.Ms. Willem van der Zaan is een groot scherm opgetuigd. Ernaast staat het Hoofd van de Operationele Dienst (HOD) te popelen om zijn verhaal te vertellen. Ik probeer een plaatsje voor het scherm te bemachtigen: wat gaat er allemaal gebeuren de komende week? Na een enthousiaste introductie van het HOD wordt het al snel duidelijk: er staat een grote internationale oefening voor de deur. Samen met 56 andere eenheden (varend, onder en boven water, en vliegend) worden de wateren rond Denemarken onveilig gemaakt in een echt oorlogsspel. Alle 56 eenheden worden verdeeld in twee groepen: de Bruinen en de Groenen. Volgens het spel zijn de Bruinen de slechteriken die het land van de Groenen willen inpikken. De Groenen hebben helemaal geen zin in een Bruine overheersing en moeten hun land verdedigen. Wij maken deel uit van de Groenen en moeten ons dus de hele week zo goed mogelijk weren tegen de Bruinen.

Na de briefing in de hangar krijg ik het oefenprogramma te zien. Pfff… dat wordt hard werken! Alle dienstvakken zullen het beste van zichzelf moeten laten zien om de Bruinen te kunnen verslaan!
En inderdaad, die hele week wordt de Van der Zaan bestookt door aanvallen van onderzeeboten, straaljagers en andere schepen. In de commandocentrale zet de Wapentechnische Dienst – samen met de Operationele Dienst – onvermoeibaar de verschillende wapens voor oefening in. Toch kunnen ook zij niet voorkomen dat we een aantal keer ‘geraakt’ worden. Gelukkig komen de jongens van de Technische Dienst dan telkens meteen aanrennen om van alles te repareren, branden te blussen en ervoor te zorgen dat we kunnen blijven varen.

Omdat er natuurlijk wel gewoon gegeten moet worden, staan de logistiekelingen tussen alle aanvallen door te ‘rommelen’ met potten en pannen. Zo gaat ook het dagelijkse leven nog een klein beetje door. Zelf sta ik op de brug, met het zweet op mijn voorhoofd... Vaak moet ik snel manoeuvreren om een aanval te ontwijken, of moet ik hard wegvaren om het schip te verstoppen achter een eiland of in een mistbank.

“Attentie, attentie, hier de brug. Gevechtswacht op post, gevechtswacht op post!!!” Oh-oh! Waar is mijn gevechtsoveral? Ik moet naar mijn positie toe! Het is vrijdagmiddag en de week wordt afgesloten met een oefening waarbij alle Bruinen en alle Groenen bij elkaar komen voor een finale slag: wie is de sterkste? Het hele schip wordt in de hoogste staat van paraatheid gebracht. Om deze laatste strijd te kunnen winnen, hebben we echt iedereen nodig! Na een hele ochtend manoeuvreren, schieten, timmeren en branden blussen – en af en toe een hapje eten tussendoor – komt het verlossende woord. De Bruinen hebben maar liefst vijftien schepen, een onderzeeboot en tien vliegtuigen verloren en geven zich daarmee over... Ook aan onze kant zijn er genoeg eenheden gesneuveld, maar uit de totaalscore blijkt dat wij toch sterker zijn!

Met een goed gevoel zetten we met alle schepen koers naar Kopenhagen voor het verbroederingsfeest. En daar, onder het genot van een biertje, is er van vijandelijke gevoelens al snel niets meer te merken...

Oktober 2006

Geen opmerkingen:

Een reactie posten