Maartje & de marine 7
Bijna twee jaar lang heeft Maartje van der Maas (26) uit Alkmaar ons in haar eigen SUBS-column op de hoogte gehouden van de sappigste details van haar werk als officier. Wie heeft er niet genoten van haar verhalen over bijzondere ceremonies tijdens verre reizen, internationale oefeningen tegen keiharde ‘vijanden’, haar slijmerige ontgroening bij het passeren van de evenaar, mooie opdrachten én rotklussen, bij hitte en kou…? In haar voorlopig laatste column schrijft ze hoe ze met beide zeebenen ineens pijnlijk op de grond terecht kwam.
BOEM IS HO!
‘Boem is ho’, zo luidt een bekende uitspraak bij de wachtsofficieren van de marine. En dat betekent zoveel als: hoor je een knal, haal dan onmiddellijk de vaart uit het schip. Ik weet nog goed dat mij dit voor het eerst werd verteld, aan boord van Hr.Ms. Willem van der Zaan. Vers van de pers kwam ik van het KIM, m’n opleiding eindelijk af. Alle theorie zat in mijn hoofd, maar in de praktijk kon ik natuurlijk nog niet varen. De plek waar ik de kneepjes van het vak zou leren, was Hr.Ms. Willem van der Zaan. Bepakt en bezakt ging ik naar de Nieuwe Haven, waar het schip lag afgemeerd langszij steiger 22. Erg veel tijd om aan die plek te wennen had ik niet, want een weekje later voeren we de haven uit voor een reis van vijf maanden. Aan boord van het schip werd ik meteen op de brug neergezet, toegevoegd aan een oudere collega die al de nodige oefeningen, havens en stormen achter de rug had. “Zorg maar dat jullie goede vrienden worden, want de komende maanden eten, werken en ontspannen jullie met elkaar”, zei de commandant.
Drie maanden later voeren we de haven van Edinburgh uit, waar we een weekend hadden gelegen, in voorbereiding op een oefening bij Zuid-Engeland. Met de wind en de golven op kop voeren we naar het zuiden. Na een uurtje op de brug, kregen we telefoon. Mijn oudere collega nam op en ik hoorde hem antwoorden: “Nee, commandant… Ja, commandant… Ik kom eraan, en ja, ik zal het tegen Maartje zeggen.” Terwijl hij naar de deur van de brug liep om naar beneden te gaan, keek hij me aan en zei: “Maartje, je hebt het schip, je loopt zelfstandig, en de commandant zegt: wees voorzichtig, boem is ho!”
Nooit had ik kunnen bedenken dat die uitspraak nog eens letterlijk voor me zou opgaan… Maar een aantal maanden geleden rijd ik op mijn motor naar de Nieuwe Haven. Daar bijna aangekomen, stuur ik een beetje naar links om langs een file te rijden die voor een stoplicht staat te schuiven. Wanneer ik bijna bij het stoplicht ben, zie ik op ongeveer twintig meter voor mijn neus heel plotseling een bestelwagentje uit de file draaien. ‘Boem is ho’, flitst er nog even door mijn hoofd. Een week later word ik in Alkmaar wakker op de intensive care van het ziekenhuis. Dat ik er niet best aan toe ben, word me al snel duidelijk door alle slangen en apparaten waarop mijn lichaam is aangesloten.
Gelukkig gaat het inmiddels alweer een stuk beter met me. Maar omdat ik wel wat blijvende schade aan het ongeluk heb overgehouden, mag ik voorlopig niet varen. Op dit moment ben ik volop aan het revalideren – misschien kan ik over een tijd toch de zee weer op. Tot het zover is, stopt de column Maartje en de Marine. Misschien tot SUBS! April 2008
Geen opmerkingen:
Een reactie posten