woensdag 21 oktober 2009

Wist je dat...(12)

Wist je dat.....rollenkaart (deel 2)

Drenkeling? Gewonde? Actie!!!

Wanneer je met een marineschip op zee vaart, gelden er allerlei regels om te voorkomen dat bemanningsleden in gevaarlijke situaties terecht komen. ’s Nachts en bij ruwe zee mag je bijvoorbeeld niet zomaar buiten op het dek komen. Ook binnen in het schip wordt er altijd enorm gehamerd op veiligheid. Toch kán er natuurlijk wel eens iets mis gaan: er kán iemand overboord slaan, er kán iemand gewond raken bij een calamiteit… Om ervoor te zorgen dat iedereen in zo’n geval onmiddellijk weet wat ‘ie moet doen, worden dit soort situaties zeker één keer in de week nagespeeld en geoefend. Want het zal je maar een keer écht gebeuren – dan moet de bemanning natuurlijk zonder aarzelen in actie komen!

Naast z’n gewone werkzaamheden heeft vrijwel iedereen aan boord van een marineschip een aantal neventaken. Die worden rollen genoemd. Op een speciale ‘rollenkaart’ staat voor iedereen precies aangegeven wat ‘ie moet doen in bijzondere situaties: bij bevoorrading op zee, bij het aanmeren of afmeren, bij een scheur in de scheepswand, bij drenkelingen, bij brand, en uiteraard ook bij gewonden.

Druk op de man-overboord-knop


“Man overboord! Man overboord! Man overboord, over stuurboord!” Als dat wordt omgepraaid – hopelijk met de geruststelling “Dit is een oefening!” er achteraan – moet er in een mum van tijd een reddingsteam klaarstaan om de drenkeling weer veilig aan boord te krijgen. Hoe gaat zoiets in z’n werk? Het begint ermee dat een bemanningslid dat de drenkeling heeft gespot alarm slaat door op een van de man-overboord-knoppen te drukken. Die zitten op meerdere plekken in het schip. Het signaal gaat naar de commandocentrale en meteen wordt op de radar een man-in-water-punt geïnitieerd, zoals dat heet. Die punt geeft zijn vermoedelijke positie aan. Het is altijd een schatting, want je hebt te maken met de zeegang, de stroming, de wind…

Aan de zijde van het schip waar de drenkeling zich bevindt, gooit de verbindelaar meteen een smogmaker overboord. Dat is een soort koker waar rook uit komt, bedoeld om de positie van de man overboord te markeren. De verbindelaar heeft ook nog een vlag waarmee hij die positie aanwijst, tot de persoon is gevonden. Het schip kan niet zomaar ineens omkeren, en voert daarom een zogeheten William’s turn uit: het vaart dan in de vorm van een acht, zodat het weer uitkomt bij het punt waar de draai werd ingezet. Bij deze manoeuvre is het heel belangrijk dat de kont van het schip van de drenkeling afgaat, anders zou die naar de schroef toe worden gezogen.

Zo klein mogelijk maken

Ondertussen haasten de mensen van het reddingsteam zich naar een van de RHIB’s (Rigid Hull Inflatable Boat, een opblaasbare speedboot van rubber). De RHIB wordt losgegooid en de RHIB-bestuurder, de zwemmer en de ziekenpa/ziekenma springen aan boord. Als het bootje niet dicht genoeg bij de drenkeling kan komen, of als die koppie onder is gegaan, dan duikt de zwemmer in het water om hem naar de RHIB toe te halen. In het gunstigste geval heeft het slachtoffer zich heel klein gemaakt – om zijn eigen warmte zo goed mogelijk vast te houden – en is hij rustig gebleven. Dat dat het beste is, heeft iedereen al in de basisopleiding geleerd. Maar in het echt valt dat natuurlijk nog niet mee! Tegen de tijd dat de drenkeling eenmaal in de RHIB is gehesen, zal hij vaak al onderkoeld zijn, en mogelijk zelfs in shock. De ziekenpa slaat een isolerende deken om hem heen en de RHIB vaart rustig terug.

Oefenpop

Het nautische team, dat op het schip is achtergebleven, helpt de pechvogel op een brancard, zorgt dat iedereen aan boord komt, en maakt de RHIB weer vast op z’n plek. De verpleger onderzoekt de drenkeling en meldt aan de Commandant hoe het met hem is gesteld: “Geen probleem, dat fiksen we hier aan boord: doorvaren!” of: “De drenkeling moet onmiddellijk naar een ziekenhuis!” In dat laatste geval beslist de Commandant of er een heli moet komen of dat het schip het slachtoffer zelf zo snel mogelijk aan land zal brengen. Gelukkig gaat het bijna altijd om een oefening en hoeft de oefenpop die daarvoor gebruikt wordt, alleen maar te drogen en weer opgeruimd te worden…

Medische Actie Dienst

Een andere neventaak die aan boord van elk marineschip wordt ingevuld door mensen van de Logistieke Dienst Verzorging (LDV) is de Medische Actie Dienst (MAD), de rechterhandjes van de medische dienst. Daar hebben ze een speciale opleiding voor gehad, en elke week worden ze nog eens bijgespijkerd door de verpleegkundige, zodat ze altijd paraat zijn om eerste hulp te verlenen waar dat nodig is. Ze weten de snelste route naar de gewonde, naar de dichtstbijzijnde brancard, naar de ziekenboeg, ze kunnen gewonden stabiliseren totdat er een arts of verpleger bij komt, en verrichten de eerste EHBO-handelingen die nodig zijn.

Zie je als bemanningslid dat er ergens een gewonde ligt, dan bel je intern onmiddellijk 6 – net zoiets als 112 in de burgermaatschappij – waarmee je direct iemand van de Technische Centrale (TC) te spreken krijgt, ook als die net in een ander gesprek zat. Veiligheid voor alles, dus een gewonde heeft hoe dan ook prioriteit! Na zo’n melding roept de TC direct de MAD op, en als het goed is, staat die binnen een minuut naast de gewonde. Ook de rest van het medische team is zo snel mogelijk ter plekke.

Natuurlijk rent iedereen zich bij dit soort oefeningen – man overboord, eerste hulp bij een gewonde – de benen uit z’n lijf, en dat minimaal één keer per week. Kun je nagaan hoe snel dezelfde acties worden uitgevoerd als het ‘voor het echie’ is!

April 2008

Geen opmerkingen:

Een reactie posten