Back to school (8)
BACK TO SCHOOL
De Praktische Opleiding Tot Officier Der Mariniers (POTOM) – Deel 2
FASE 2: TWEE MAANDEN AANPOTEN VOOR DE KORPORAALSSTREPEN
Sebastiaan van Kan (22) is in augustus 2006 begonnen met de vijfjarige KIM-opleiding tot officier bij het Korps Mariniers. Momenteel zit hij midden in de POTOM: elf maanden intensieve praktijk. Misschien wel het zwaarste, maar waarschijnlijk ook het leukste onderdeel van de studie, denkt hij. In het vorige SUBS-magazine vertelde Sebastiaan over de eerste twee maanden van de POTOM, waarbij alle basisvaardigheden uiteindelijk stuk voor stuk worden afgetoetst in de ‘Necessary Knowledge Test’, met als beloning: de felbegeerde baret. De tweede fase is de volgende logische stap: dan gaan de jongens wéér twee maanden flink aan de bak, maar dit keer met het korporaalsexamen als einddoel. Want onder zo’n stoere baret staan een paar welverdiende korporaalsstrepen natuurlijk ook niet gek…
Het meest opvallende verschil tussen de eerste en de tweede fase? “Het leidinggeven”, antwoordt Sebastiaan zonder aarzelen. “Tot nu toe stond je als marinier-in-opleiding nog onder aan de ladder, en volgde je bevelen op. Nu moet je zelf ineens orders gaan uitdelen! Best heel vreemd!”
Zeven mariniers onder je
Een luitenant – maar dat is uiteraard nog weer een volgende stap – heeft een heel peloton van dertig man onder zich. Binnen dat peloton heb je drie geweergroepen, die elk uit acht personen bestaan. Tijdens de korporaalsfase leren de POTOM-studenten hoe het is om ‘de baas’ te zijn over zo’n geweergroep – over zeven andere mariniers dus.
Dummy-geweergroep op bestelling?
Maar hoe oefen je dat dan? Want je zit met een POTOM-lichting van zestien, zeventien man, die over twee maanden dus allemaal korporaal moeten zijn. Dan heb je heel wat slachtoffers nodig om je leiderschapskwaliteiten op te oefenen: gewone mariniers dus. Maar dummy-geweergroepen zijn vast niet op bestelling leverbaar? Sebastiaan lacht. “Dat niet, nee, maar met een beetje improviseren lukt het eigenlijk altijd wel om geschikte oefengroepen te creëren. Soms worden wij zelf als marinier ingedeeld in een geweergroep, maar er worden ook regelmatig mariniers van de operationele eenheden uit Doorn ‘ingevlogen’.” In het laatste geval ga je dus oefenen met realistische geweergroepen zoals je ze in het veld ook kunt hebben. “Lekker gevarieerd: de een wat jonger, de ander wat ouder, een aantal jongens die je goed kent, een aantal waar je nog nooit mee hebt gewerkt. Maar hoe zo’n geweergroep ook is samengesteld, jij moet wel de leiding in handen kunnen nemen, overwicht hebben, autoriteit uitstralen.”
Doorgewinterde mariniers die ‘het beter weten’
Dat zal ook best eens lastig zijn, kunnen we ons zo voorstellen… Sebastiaan glimlacht en knikt bevestigend. “Met m’n 22 jaar ben ik een van de oudsten van mijn klas, maar ook ik moest er in het begin wel heel erg aan wennen, hoor, dat ik ineens orders moest gaan uitdelen aan doorgewinterde mariniers van tegen de dertig, die het – voor mijn gevoel – allemaal al veel beter wisten. Sommige jongens stellen je ook echt wel een beetje op de proef. Je moet dan heel stevig in je schoenen blijven staan: jij bent nu de baas, no matter what. Vooral in het veld is die strikte hiërarchie heel belangrijk, want stel je voor dat je daar bij elk probleem zou moeten gaan discussiëren over de beste oplossing… Het gaat vaak om heel snel handelen, voor de veiligheid van de hele geweergroep of het hele peloton, dus dan zal iedereen op dat moment toch écht moeten luisteren naar één persoon!”
Roadblock in Afghanistan
Maar op zich is het misschien ook wel handig om mensen in je geweergroep te hebben die al veel ervaring hebben in het veld? “Klopt, en daar moet je dan ook zeker gebruik van maken. Maar wel op zo’n manier dat jouw autoriteit daardoor niet wordt aangetast. Als ik bijvoorbeeld voor het eerst in Afghanistan zit, en ik heb iemand in de geweergroep of in het peloton die daar al voor de derde keer is en die al meerdere keren heeft geholpen met het opzetten van een roadblock in de woestijn, dan ga ik naar zo’n jongen toe, zo van: goh, hoe deden jullie dat nou precies? Welke methode vond jij het meest effectief? De theorie ken ik wel vanuit de opleiding, en ik zal er in Nederland ook zeker wel mee geoefend hebben, maar van de lokale omstandigheden weet die marinier natuurlijk veel meer. Het zou toch zonde zijn om dat te laten liggen? Dus dan moet je als korporaal of als luitenant ook gewoon advies durven vragen. Zolang het maar duidelijk is dat jij wel degene blijft die uiteindelijk de beslissingen neemt.”
‘Recce patrol’
De korporaalsfase wordt afgesloten met een examen. Veel examenonderdelen worden in het veld beoordeeld en afgetekend – niet in de schoolbanken! “Vergeleken met de eerste fase zijn er vakken en opdrachten bij gekomen die voor de marinier niet direct aan de orde zijn, maar voor de korporaal wel”, vertelt Sebastiaan. “De lessen zijn nu veel meer gericht op tactische vaardigheden, leiderschap, samenwerking, verantwoordelijkheid. Ook tijdens de bivaks leer je er nieuwe dingen bij. De ‘recce patrol’ bijvoorbeeld, dat staat voor reconnaissance, verkenningspatrouille: dan sluip je met vier man zo dicht mogelijk naar de vijand toe, om hem te observeren en informatie in te winnen. Dat steekt allemaal heel nauw, want je mag natuurlijk geen geluidje maken. Twee van de vier jongens moeten zich op een afstandje onzichtbaar maken en zorgen dat de voorste twee gedekt zijn. Ook aan dit soort oefeningen zit uiteindelijk een examen vast, aan het eind van de korporaalsfase.”
De mentaliteit om door te bijten “De onderdelen uit de eerste fase blijven we ook continu oefenen, want dat zijn natuurlijk je basisvaardigheden. Maar nu komt er gewoon meer bij. Gevechtsgroepaanvallen. Oefenen met alle verschillende wapens binnen een geweergroep. Een bivak patrouille. Een bivak OVG, Operatie Verstedelijkt Gebied, meestal in Harskamp, soms in Marnehuizen, als daar plek is. En bij het korporaalsexamen hoort bijvoorbeeld ook nog een speedmars van acht kilometer, die we in 48 minuten moeten afleggen, met bepakking. Dat is aanpoten, ja, maar dat vragen ze natuurlijk ook van je hè: de mentaliteit om door te bijten. En in principe moet je sowieso altijd fit zijn. Op ieder moment tijdens de opleiding moeten ze je eruit kunnen pikken om snel even 2400 meter te lopen in elf minuten. Dus dat hou je vanzelf eigenlijk al bij. Maar ik zou ook niet anders willen. Pas hadden we een keer een dag evaluatie en communicatietraining – héél véél praten... Die avond had ik helemaal geen voldaan gevoel toen ik thuiskwam, dus toen ben ik zelf gewoon nog een uur gaan hardlopen… Nee, ik ben echt niet overdreven fanatiek of zo, ik heb het gewoon enorm naar m’n zin! Het korporaalsexamen heb ik inmiddels gehaald, de uitreiking is volgende week, en dan: óp naar de luitenantsfase!”
Januari 2007
Geen opmerkingen:
Een reactie posten