dinsdag 20 oktober 2009

Koud weer training

Tien weken trainen in extreme kou

Pas op je vingers! (Anders vriezen ze eraf...)

“Balen van de kou? Nee joh, ik baal juist dat het nog niet kouder dan min zestien is geweest! Pas als het min twintig is, haal je het maximale uit de training, en dat is toch altijd wel waar ik voor ga.” Marinier Christiaan Brozius (21) is tien weken op oefening in Noorwegen. Bang voor de kou is hij dus niet, en dat is maar goed ook, want juist dát is waar het allemaal om draait tijdens deze Koud Weer Training (KWT).

In september 2004 was Christiaan op oefening in hetzelfde gebied, in het noorden van Noorwegen. “Maar toen lag er geen sneeuw. We draaiden toen de bergtraining, waarbij we vooral leerden ons goed te oriënteren en veilig te werken op bergachtig terrein.” Een klein halfjaar later is Christiaan terug in Noorwegen, maar nu voor de KWT. “Deze keer gaat het niet om de bergen, maar om de kou. De training is speciaal bedoeld om te leren hoe je je als marinier operationeel staande kunt houden in extreem koude gebieden.”

Handen onder de oksels

Allereerst worden er verschillende skitechnieken aangeleerd. “Ik kom al goed de helling af”, zegt Christiaan, “en dat zegt wel iets over het niveau van de training. In het begin bakte ik er namelijk totaal niks van.” Verder leren de mariniers omgaan met het materieel dat je in zo’n koud berggebied nodig hebt. En, natuurlijk, hoe je je wapent tegen de kou. “Altijd handschoenen aan, bijvoorbeeld, anders zitten je vingers binnen de kortste keren vastgevroren aan de ijzeren skibinding. En oppassen voor frostbite, een ernstige bevriezing van minder goed doorbloede lichaamsdelen, zoals je vingers of je neus. Als dat eenmaal gebeurt, doe je er eigenlijk niets meer aan, maar je kunt het wel voorkómen. Door goed te eten en te drinken, zodat je fitter bent, en door je goed aan de kleding-drills te houden: altijd meerdere lagen kleding aan. En door iedere avond voor het slapengaan je handschoenen te drogen. Ook heel belangrijk is om in het veld goed op elkaar te letten. Als je ziet dat iemand witte plekken begint te krijgen op zijn gezicht of zijn handen, moet je er snel bij zijn. Hij heeft dan frostnip, een lichte bevriezing. Gauw een warme hand op de witte plek leggen of, als het om de vingers gaat, gauw de handen bij de buddy onder de oksels steken, totdat de plek weg is.”

“Je voelt je soms net een paard!”

In het weekend slapen de mariniers op de kazerne, in lekkere bedden, maar doordeweeks zetten ze ’s avonds een tentje op. “We hebben tot nu toe twee soorten tenten gehad: de tienpersoons, waar je eigenlijk maar met z’n zessen in kunt, en de ECW, dat staat voor Extreme Cold Weather, een koepeltent voor vier personen. ’s Ochtends rol je je slaapzak op en wacht je op het sein ‘pull pole’. Dat is het moment waarop iedereen tegelijk de tentjes naar beneden trekt om het kamp op te breken. Overdag dragen we de tenten met ons mee in rugzakken, als ze niet in de pulk zitten tenminste. De pulk? Ja, dat is een soort slee met een span ervoor. Als je dat ding moet trekken, voel je je soms net een paard, maar ja, er moeten spullen mee hè? In de pulk zitten meestal dingen als een bijl, scheppen, branders en een branddeken. Die branders gebruiken we om af en toe een beetje een aangename temperatuur te kunnen creëren of om bijvoorbeeld thee te zetten. De branddeken heb je als het goed is eigenlijk niet nodig, maar hij moet toch mee, voor het geval dat iemand loopt te klungelen met de brander...

”Met zo’n pulk achter je aan mag je je dan net een paard voelen, een compleet ingepakte rugzak is anders ook niet mis. “Als we er zonder pulk op uit gaan, moet alles mee op de rug: niet alleen je eigen reservekleding, slaapzak, eten, thermosfles, pannetje, skischraper, bestek, overboots en noem maar op, maar ook een deel van de gezamenlijke veiligheidsuitrusting en delen van de tent. Al met al weegt zo’n zak dan tussen de 35 en de 45 kilo. Met mijn 79 kilo is dat best te torsen. Na een paar kilometer voel je de rugzak al niet meer. Alleen je schouders. Heerlijk toch?”

Eten: héél functioneel

Het eten dat in de rugzak gaat, is over het algemeen heel functioneel. “Onze voeding moet natuurlijk voldoende energie leveren en mag niet te veel ruimte in beslag nemen. Meestal hebben we crackers, muesli en havermout bij ons. ’s Avonds eten we warm, pas nog een lekkere ham-preischotel bijvoorbeeld, en tussendoor maken we regelmatig thee, koffie of een soepje. Als je hele dagen buiten in de kou bezig bent, smaakt alles heerlijk!”

Billen bloot

Maarreh... hoe gaat dat zo hoog in de koude bergen als je tussendoor ook weer effe iets kwijt moet, zeg maar? “Daar hebben we een opvouw-wc voor bij ons, waar je een speciale plastic zak in kunt hangen. Ben je klaar, dan knoop je die zak dicht en gooi je hem in een andere grotere zak. Aan het eind van de oefening wordt alles meegenomen in de pulk.” Toegegeven, het is een beetje behelpen, en min zestien is wel érg koud om met de billen bloot te gaan, maar als je moet, dan moet je. “Mij hoor je niet klagen”, zegt Christiaan. “Andere mensen zitten de hele dag tussen vier muren en een systeemplafond, terwijl ik omhoog kijk naar een heldere lucht. En dan het noorderlicht! Dat vind ik toch wel het mooiste aan deze hele training. Dat, én de gratis skiles!”

April 2005

Geen opmerkingen:

Een reactie posten