woensdag 21 oktober 2009

Subs duiken dieper 4

Mijnenjagen en techniek (deel 1)

Speciaal voor SUBS-magazine gaat Jaime Karremann (28) op onderzoek uit bij de Koninklijke Marine. Elk kwartaal duikt hij in een ander onderwerp.

Als mensen het hebben over techniek aan boord van marineschepen, gaat het vaak alleen over fregatten en onderzeeboten. Vandaar dat ik tijdens mijn verblijf aan boord van Hr.Ms. Makkum, een mijnenjager, wat extra aandacht heb besteed aan de techniek van dít schip – ook al wordt het over anderhalf jaar helemaal ge-update.

Waar vind je een helikoptermotor en een vrachtwagenmotor op minder dan 52 meter afstand? Aan boord van een mijnenjager! Daar barst het namelijk van de techniek, met de Technische Centrale (TC) als middelpunt. Vandaag vraag ik matroos Maarten van Willigen (20) het hemd van het lijf.

Reservesystemen


Waarom een marineschip zoveel techniek nodig heeft? Omdat het schip allerlei geavanceerde taken moet kunnen uitvoeren en daar ingewikkelde techniek voor nodig heeft. Verder moet de bemanning natuurlijk gewoon kunnen leven: douchen, water drinken, koken, een lamp aan doen… Ook kan een marineschip vaker in gevaarlijke situaties terechtkomen dan een burgerschip. Bij schade moet alles toch blijven functioneren, dus daar is een reservesysteem voor nodig – nog meer techniek dus!

Panelen vol knopjes, lampjes en schakelaars

Het aansturen en controleren van al die apparatuur kan het beste worden gedaan vanuit één ruimte waar altijd iemand aanwezig is: de Technische Centrale. Maarten zit bij de groene panelen vol knopjes, lampjes en schakelaars, die allemaal een functie hebben. Hij kent ze op z’n duimpje...

“Ik zou je mee kunnen nemen naar de machinekamer”, zegt hij. “Maar daar staat de dieselmotor aan, en dan kunnen we elkaar echt niet verstaan. Gelukkig hangen er camera’s in de machinekamer, dus ik kan je wél alvast wat vertellen.” Hij wijst op een ingebouwd beeldscherm in de hoek van de TC. Maarten laat met de camera’s de hele machinekamer zien. Daar staat om te beginnen de 12 cilinder Stork Werkspoor dieselmotor. Maar ook een apparaat om zelf drinkwater voor de bemanning te produceren, en een koudwatermaker voor de airconditioning en voor de koeling van apparatuur. “Zonder dat ding zou het schip echt een oven zijn”, zegt Maarten. “Dat komt doordat we hier geen 220 Volt gebruiken, maar 440.” Nu is het aan boord altijd lekker 20 graden!

Drie keer per dag controle

Alleen de machinekamer kan vanuit de TC met camera’s in de gaten worden gehouden, maar er zijn hier aan boord nog veel meer ruimtes vol techniek. Daarom worden er dagelijks drie controlerondes gelopen, om alle apparatuur te checken op temperatuur, lekkages en andere mogelijke problemen.

Ouderwets stuur

Maarten neemt me mee naar de stuurmachinekamer; daarvoor moeten we naar beneden. Twee enorme machines sturen de roeren van schip aan, zien we hier, maar vreemd genoeg hangt daartussen een groot ouderwets houten stuur. Dat blijkt echter wel degelijk een functie te hebben, want mocht er bijvoorbeeld door schade ooit niet meer gestuurd kunnen worden vanaf de brug, dan kan dat nog wel vanaf deze positie, net boven de roeren.

Aangepaste helikoptermotoren

Trap op, trap af, ruimtes vol meters, lampjes en bewegende machines. Terwijl ik achter Maarten aan loop, merk ik dat hij zich helemaal thuis voelt. En geen wonder, want voor liefhebbers van werktuigtechniek is zo’n schip echt een dróóm! Via de hulpmachinekamer, waar onder andere de brandbluspomp staat, gaan we naar de boegschroefruimte en de pompkamer. Dan is het tijd voor de gasturbines, het favoriete onderdeel van Maarten. “Eigenlijk zijn dit aangepaste helikoptermotoren”, zegt Maarten, en maakt een plaat aan de zijkant van de gasturbine los. “Ze heten gasturbines omdat het gas in de turbine – door de druk – de schoepen in de turbine laat draaien. Zelf lopen ze op rode diesel, maar uiteindelijk leveren ze elektriciteit aan de elektromotor.”

De mijnenjagers van de Alkmaarklasse kunnen zowel op een dieselmotor als op elektrische voortstuwing varen. Varen op diesel is goedkoper, maar bij het jagen op mijnen wordt overgeschakeld op de gasturbine. De drie gasturbines zijn helemaal boven in het schip geplaatst. Op deze manier gaan er minder trillingen door het schip dan bij varen op de dieselmotor. Dankzij de elektromotor heeft de mijnenjager pods in plaats van vaste schroeven, zodat het schip exact op een positie kan blijven ‘hangen’. En dat is beter dan rondjes te moet varen om een bom die je laat ontploffen, begrijp ik van Maarten.

Lekker aan dek

Na een bezoek aan de machinekamer – met oorkappen! – keren we weer terug naar de TC. Deze week hoeft Maarten hier niet veel op post. Hij werkt van acht uur ’s ochtends tot vijf uur ’s middags en heeft daarna vrij. Alleen als er storingen zijn, moet hij z’n bed uit. Zijn collega’s zijn deze week wel ingedeeld in een roulatieschema en werken in shifts, dus ook ’s nachts. Volgende week mag Maarten weer. Nu gaat hij aan dek filters van de gasturbineruimte schoon spuiten en met dit weer is dat helemaal niet verkeerd!

Januari 2008

Geen opmerkingen:

Een reactie posten